Vrijmetselarij tijdens de Tweede Wereldoorlog

Vrijmetselarij Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog bracht voor de Vrijmetselarij een van de donkerste periodes in haar geschiedenis. In nazi-Duitsland en de bezette gebieden werden vrijmetselaars doelwit van vervolging. De ideologie van de nazi’s, waarin antisemitisme, nationalisme en complottheorieën centraal stonden, keerde zich fel tegen de broederschap. Vrijmetselarij werd onterecht geassocieerd met geheime netwerken en werd gezien als een bedreiging voor de totalitaire controle van het regime.

Vanaf 1933, toen Hitler aan de macht kwam, werd de Vrijmetselarij in Duitsland verboden. Veel loges sloten hun deuren, terwijl anderen probeerden ondergronds voort te bestaan. Symbolen zoals het passer-en-winkelhaak-teken werden misbruikt in nazi-propaganda om complottheorieën te verspreiden. In Nederland volgde tijdens de bezetting eenzelfde lot. Loges werden gesloten, bezittingen geconfisqueerd en leden gearresteerd. Sommigen vonden de dood in concentratiekampen.

Toch bleef de Vrijmetselarij in deze donkere tijd vasthouden aan haar idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap. In het geheim bleven sommige broeders samenkomen. Rituelen werden aangepast om veiliger te zijn, en de broederschap bood steun aan leden en hun families die werden vervolgd. Sommige vrijmetselaars speelden zelfs een belangrijke rol in het verzet, vaak zonder dat hun loge ervan op de hoogte was.

Na de tweede wereldoorlog begon de moeizame wederopbouw. Veel loges heropenden en symboliseerden daarmee de veerkracht van de Vrijmetselarij. Het verlies van leden en de nasleep van de oorlog brachten echter blijvende littekens. Deze periode leert ons over de kracht van solidariteit en de blijvende strijd voor vrijheid en menselijkheid, kernwaarden van de Vrijmetselarij die juist in tijden van repressie extra betekenis krijgen.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*